Enkele antwoorden op veelgestelde vragen over het onderhoud van kleine grondverzetmachines

Het korte antwoord op die vraag? Dagelijks.

Smeren is tenslotte een van de meest cruciale onderhoudstaken omdat het verontreiniging door vuil en vroegtijdige slijtage van machineverbindingen voorkomt. Bij kleine grondverzetmachines zitten deze verbindingen meestal bij de pennen en bussen van de giek en voorzetapparaten. Smeren is dus essentieel voor kleine grondverzetmachines, zodat zij hun werk kunnen doen.

Maar hoewel smeren wordt beschouwd als een dagelijkse onderhoudstaak, moeten niet alle verbindingen elke dag worden gesmeerd. Raadpleeg altijd de handleiding van de machine om te bepalen wanneer en hoe vaak bepaalde onderdelen gesmeerd moeten worden. De handleiding bevat ook aanbevelingen over de hoeveelheid en het type vet dat nodig is.

Niet alle inspecties en onderhoudstaken moeten even vaak worden uitgevoerd. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen dagelijkse en meer grondige inspecties en onderhoudstaken.
 

Dagelijkse inspectie

Deze controles moeten voor elk gebruik worden uitgevoerd om er zeker van te zijn dat de kleine grondverzetmachine correct werkt en veilig kan worden gebruikt. Daarom bestaat de dagelijkse inspectie uit een visuele controle rondom de machine. Enkele zaken die zeker moeten gebeuren tijdens deze inspectie zijn:

• Controleren van de vloeistofniveaus (motorkoelvloeistof en -olie, hydraulische olie, transmissievloeistof, enz);
• Inspecteren van het uitlaatsysteem op tekenen van lekkage of schade. Verwijderen van vuil in de buurt van de onderdelen in dit systeem die heet worden tijdens gebruik om oververhitting te voorkomen;
• Inspecteren van rupsbanden en onderstelonderdelen;
• Controleren van banden;
• Uitvoeren van een algemene veiligheidsinspectie;
• Smeren van pennen en bussen;
• Enz.
   

Grondige inspectie en onderhoud

Naast dagelijkse inspecties moeten kleine grondverzetmachines regelmatig grondigere inspecties en onderhoud ondergaan als onderdeel van periodiek en preventief onderhoud. In dit geval is het belangrijkste om je aan een vast schema te houden, omdat dit ook een duidelijk overzicht geeft van welke onderdelen wanneer onderhouden moeten worden. Er zijn verschillende manieren om het specifieke onderhoudsinterval voor machineonderdelen te bepalen:

• Bedrijfsuren (bv. na 500 bedrijfsuren);
• Periode (bv. elke zes maanden);
• Afgelegde afstand (bv. om de 2000 km).

Welke van deze drie het beste is voor een specifieke kleine grondverzetmachine hangt af van het type machine, de specifieke werkomgeving en de richtlijnen van de fabrikant.

Een vuistregel die door veel machinefabrikanten wordt meegegeven is om elke zes maanden of na ongeveer 500 gebruiksuren preventief onderhoud te plannen. Door een kleine grondverzetmachine grondig te laten inspecteren door een vakman, worden mogelijke defecten vroegtijdig ontdekt, waardoor het risico op stilstand van de machine tot een minimum wordt beperkt.

Omdat het koude winterweer een ravage kan aanrichten bij kleine grondverzetmachines, is het cruciaal om extra voorzichtig te zijn tijdens dagelijkse controles en periodieke inspecties. Sommige machineonderdelen vragen nog meer aandacht, zoals het onderstel van minigravers en minirupsladers, dat elke dag zorgvuldig gereinigd moet worden. Achtergebleven vuil of puin kan 's nachts bevriezen, waardoor de kettingwielen, vrijloopwielen en rollen niet meer goed kunnen draaien. Overmatige ophoping van bevroren vuil kan zelfs de onderdelen van het onderstel beschadigen.

Net zo belangrijk in de winter is het gebruik van de juiste vloeistoffen. Dit betekent dat je moet kiezen voor oliën, koelvloeistoffen en brandstoffen die geschikt zijn voor koud weer met temperaturen dicht bij of onder het vriespunt. De motorolie moet bijvoorbeeld de juiste viscositeit hebben voor de verwachte temperaturen. Raadpleeg de handleiding van de machine voor alle informatie over de soorten vloeistoffen die nodig zijn bij koud weer.
 

En als de machine overwintert?

Natuurlijk worden niet alle kleine grondverzetmachines het hele jaar door gebruikt. Sommige worden tijdens de wintermaanden opgeborgen. Als dit het geval is, kun je het beste deze stappen volgen:

1. Bereid de kleine grondverzetmachine voor op zijn winteropslag. Verwijder vet en vuil van de machine (inclusief het motorcompartiment en het onderstel) en zorg ervoor dat alles gesmeerd is zoals aangegeven in de handleiding van de machine. Zorg er ook voor dat het olie- en het vloeistofpeil op de vereiste niveaus zijn, zoals beschreven in de handleiding.
2. Voer een visuele inspectie uit. Dit is vergelijkbaar met de dagelijkse controle van de machine voor elk gebruik. Als deze inspectie versleten of beschadigde onderdelen aan het licht brengt, moeten ze worden vervangen voordat de machine wordt opgeborgen.
3. Controleer vloeistoffen, oliën en filters. Voeg een brandstofstabilisator toe aan de brandstoftank als de machine overwintert. Raadpleeg de handleiding van de machine voor meer informatie over vloeistoffen voor winterstalling. 
4. Koppel de batterij los. Die kan dan apart worden bewaard op een droge plek waar de temperatuur boven het vriespunt blijft.
5. Houd de machine en voorzetapparaten afgedekt. Stal de kleine grondverzetmachine en de voorzetapparaten indien mogelijk binnen op om ze tegen weersinvloeden te beschermen. 

Hete zomerdagen kunnen voor kleine grondverzetmachines net zo meedogenloos zijn als de kou. Dus naast de gebruikelijke controles vereisen sommige onderdelen extra aandacht om ervoor te zorgen dat de machine de hitte kan weerstaan:

• Alle vloeistofniveaus moeten kloppen. Sommige vloeistoffen vragen om een ander mengsel om bestand te zijn tegen hogere temperaturen. De handleiding van de machine bevat meer informatie over wanneer dit geldt voor specifieke vloeistoffen;
• Reinig de radiator en het koelsysteem regelmatig grondig om oververhitting te voorkomen en ervoor te zorgen dat ze geen blokkages bevatten. Om dezelfde reden moeten de koelschroef en de aandrijfriem van de schroef goed worden afgesteld;
• Maak de luchtdoorgangen regelmatig schoon zodat de warme lucht in de motor constant wordt vervangen door koelere buitenlucht. Dit voorkomt ook oververhitting.

En tot slot moeten warme dagen ook werkbaar zijn voor de bestuurder. Controleer daarom regelmatig het airconditioningsysteem in de cabine.